Onze gans doet vreemd.

april 2012

Onze gans gaat dood. En dat vind ik heel erg. In Nederland worden 60.000 varkens per dag geslacht! Dat vind ik heel veel en heel erg. Ik stuur er zelf maandelijks een stuk of wat achteraan. Dat doe ik met een gerust geweten. Maar dat onze gans dood gaat, vind ik erg.

Het beestje is precies op koninginnendag 12 jaar bij ons. Zat altijd bij de kippen. Gakte als ik hem riep. Waakte over het erf. Volgde mij, waar ik ook ging. Joeg de eenden weg bij de kippen. Behield de rust in het hok. Haalde vechtende kalkoenen uit elkaar. Verdreef al te lustige hanen. Waste zich in de drinkbak. Zwom in de vijver. Graasde op het weiland. Sliep bij de kippen. Vrat op het gazon.

Onze gans hoort bij ons bedrijf.

Hij liet zich over zijn borst aaien door mij. Maar blies tegen ieder ander. Alleen mijn oudste broer Hans mocht het ook doen. Zal wel iets met de stem te maken hebben. Hij gakte als ik hem riep. Stoorde met zijn gegak ieder gesprek dat ik buiten voerde. Als ik bijvoorbeeld buiten mijn moeder belde, gakte hij er doorheen. Zaten we lekker met mensen buiten te praten, kwam de gans er weer bij. Gak, Gak Gak, gdvrd… Zo’n beest is het, geweldig. Ik ben gek op onze gans.

Maar de laatste tijd komt hij niet meer op het erf. Eerst zat hij alleen overdag ergens op het weiland, maar kwam hij ‘s avonds nog wel in het kippenhok. Nu zit hij dag en nacht op het weiland van de buren. Als ik naar hem toe loop en hem roep, loopt hij van mij weg. Hij zwemt een beetje in de sloot en ligt de rest van de dag met zijn kop diep in zijn veren te pitten. Kom ik bij hem in de buurt, dan gaat zijn bek een beetje open, alsof hij geen stem meer heeft. Hij moet niets meer van mij hebben en ik kan niets meer voor hem doen. Het is uit tussen hem en mij.

Iedere avond ga ik hem opzoeken. Ik wil weten of hij er nog is en waar. Meestal ligt hij op het weiland van de buren, voor het huis. Vanuit de kamer kan je hem zien liggen. Als ik hem niet zie, ga ik hem zoeken. Dan ben ik ongerust. ‘s Avonds, als ik nog even langs de beesten ga, zoek ik hem op. Eerder ga ik niet naar bed.

Het liefst hoop ik dat we gewoon te maken hebben met ordinaire lentekriebels. Net als alle andere jongens en meisjes. Maar dit hebben we nog nooit eerder meegemaakt. En, lentekriebels verdwijnen nou juist met de jaren. Dus het moet wel wat anders zijn. Maar wat? Het zal wel ouderdom zijn, maar daar wil je gewoon niet aan. Onze gans hoort bij ons en dat is eeuwigdurend.

Ik stel voor dat we gewoon doorgaan met varkens en kippen fokken onder het motto ‘zij een goed leven, wij een lekkere bout’ en dan maar afwachten hoe het met het beestje verder afloopt. Hij heeft in ieder geval een goed leven gehad, denk ik. En dat van die bout vergeten we maar in zijn geval. Komt ie tenslotte tot een eindje, dan graaf ik een diep gat voor hem en leggen we hem daar in. Als we hem tenminste tegen die tijd nog kunnen vinden.

Maar ach, misschien doet hij alleen maar een beetje vreemd. Zo’n beest weet heel goed wat hij doet en wat het beste voor hem is. Daar heeft ie mij niet voor nodig. Blijkbaar.

Naschrift:

Nadat ik bovenstaand stukje op het web had gezet, als opening van onze website, ben ik tevreden naar bed gegaan. Maar eerst natuurlijk langs de beesten en natuurlijk kijken waar de gans is.
Hij lag dood in de sloot. De kop voorover, zoals hij dat ook doet als hij onder water iets vreet. Maar nu lag hij daar levenloos. De kop voorover het water in dood gegaan.

Morgen graaf ik een diep gat. Ik denk dat dat het beste is.
“Hij een goed leven, ik een diep gat”,

24 april 2012.